Waarom Siri dommer blijft dan Cortana en Google Now
Volgende week zijn alle ogen weer eens gericht op het grootste (technologie)bedrijf ter wereld. Op maandag 13 juni gaat Apples jaarlijkse ontwikkelaarsconferentie WWDC van start en krijgen we van Tim Cook en de zijnen een overzicht van de nieuwigheden die het bedrijf in petto heeft voor de iPhone, iPad, Mac, Apple Watch en Apple TV.
De focus zal naar verluidt vooral gericht zijn op de onderliggende platformen die deze hardware ondersteunen, met daarbij speciale aandacht voor de digitale spraakassistent Siri. Dat mag niet verbazen. Artificiële intelligentie is de nieuwe heilige graal in technologieland en manifesteert zich vooral in de vorm van voorspellende spraakassistenten en chatbots. Zowel Microsoft, Facebook als Google plaatsten de technologie centraal tijdens hun ontwikkelaarsconferenties. Apple kan niet anders dan te volgen.
Als we de laatste geruchten mogen geloven – en de ervaring leert ons dat we dat gerust mogen doen – zal Apple Siri openstellen voor ontwikkelaars via een nieuwe SDK. Daarnaast zou het bedrijf ook van plan zijn een Siri-luidspreker voor te stellen die de concurrentie moet aangaan met Amazon Echo en Google Home in de huiskamer, en wil het de spraakassistent integreren op Mac.
Voorlopig blijft Siri een gemiste kans, maar Apple kan er nog altijd een succesverhaal van maken. Daarvoor moeten twee belangrijke problemen worden getackeld.
Data vs privacy
Google en Facebook hebben allebei hun verdienmodel opgebouwd rond het verzamelen van je gegevens. Ze verdienen er hun geld mee, maar kunnen al die data ook gebruiken voor artificiële intelligentie die jou als gebruiker beter kan doorgronden. Ze weten wat je graag hebt, met wie je veel omgaat en waar je allemaal uithangt. Op basis van die informatie kan een AI perfect voorspellingen over jouw noden en wensen op elk gegeven moment.
Nu wil ik niet gezegd hebben dat Apple zijn privacyprincipes zomaar overboord moet gooien. Waarom geen systeem op basis van opt-in waarbij je als gebruiker toestemming moet geven om je cloudgegevens te mogen gebruiken voor een slimmere Siri? Zo kan Apple privacy hoog in het vaandel blijven dragen, terwijl het toch zijn artificiële intelligentie verder kan ontwikkelen.
Betere cloud
Privacy is echter niet het enige probleem. Het wordt ook hoog tijd dat Apple zijn cloud eens grondig op orde zet. De clouddiensten van het fruitige merk steken schril af tegen die van de concurrentie en lijken eerder een bijgedachte. Ja, Siri kan slimmer worden door gebruik te maken van de cloud, maar alleen wanneer gebruikers die cloud ook effectief benutten en voeden met informatie.
Apple mag de cloud niet langer stiefmoederlijk behandelen. Met de ontwikkeling van een degelijke artificiële intelligentie in het achterhoofd, zal die steeds meer op de voorgrond moeten treden. Dat het belang van de cloud niet overschat kan worden, bewijst het succes van Google met zijn clouddiensten, of de recente ommezwaai van Microsoft om zich meer op de cloud te richten.
Toen het post-pc-tijdperk werd ingezet, wist Apple zich met de iPhone en later ook de iPad in een voortrekkersrol te positioneren dankzij de sterke integratie tussen hardware en software. Er staat nu echter een hele andere technologiestrijd voor de deur, die van de artificiële intelligentie. Daar zijn de kaarten anders geschud. Benieuwd hoe Apple zich zal wapenen in dit gevecht. We ontdekken het vast op 13 juni.