Nieuws

Tien tips bij netwerkproblemen

Als Windows er plots de brui aan geeft, dan weet je alvast dat je niet verder moet zoeken dan je systeemkast. Geraakt die pc echter niet langer je netwerk of het internet op, dan wordt het lastiger.

Het zou best kunnen dat de spelbreker zich ergens in (de software of hardware van) je pc bevindt. Maar omdat een netwerk nu eenmaal uit verschillende segmenten bestaat, kan het euvel net zo goed te wijten zijn aan een koppige kabel, een andere pc, een defecte switch, een nukkige router of misschien zelfs je provider. Kortom, wil je netwerkproblemen oplossen, dan luidt de gouden regel: eerst uitvissen wáár precies het schoentje knelt en pas daarna doelgericht aan een oplossing werken.

1. Controleer of alle kabels goed zijn ingeplugd
Met wat hulp van het ingebouwde Netwerkcentrum kunnen zowel Windows Vista als 7 je helpen een netwerkprobleem te lokaliseren. Klik op het netwerkicoontje in de statusbalk en kies "Netwerkcentrum openen". Het hoofdvenster toont je nu een visueel overzicht van je netwerkverbinding.
Klik hier maar meteen op "Volledig overzicht weergeven". Als je pc via een router of gateway het internet opgaat, merk je hier twee segmenten op: één verbinding tussen je pc en de gateway en één tussen de gateway en de modem (internet). Er verschijnt een geel uitroepteken of een rood kruis op de connectie waar Windows een probleem heeft gelokaliseerd.

In het voorbeeld blijkt het om een probleem tussen router en internet te gaan. Kijk na hoe het Netwerkcentrum reageert als je de kabels tussen je verschillende toestellen uittrekt en opnieuw aansluit.

2. Laat Windows op je netwerk(problemen) los
Wanneer je in het Netwerkcentrum zo’n geel uitroepteken of kruis aanklikt, start automatisch de module "Windows Netwerkcontrole" op. Met wat geluk duidt die controleur meteen de fout en lost die in één moeite ook op, maar verwacht niet meteen wereldschokkende ingrepen.

Er zijn echter nog een paar alternatieven. Zo kan je het in Vista altijd nog proberen door in het linkerpaneel van het Netwerkcentrum "Netwerkverbindingen beheren" aan te klikken, de nukkige connectie te selecteren en op de knoppenbalk "Problemen met deze verbinding vaststellen" te kiezen. Of je start "Help en ondersteuning" op en klikt "Problemen oplossen" aan. Daar kan je kiezen voor "Problemen met netwerkverbindingen oplossen" of "Problemen met het vinden van computers in een thuisnetwerk". Een deftige kans dat die je uit het slop helpen.

Ook Windows 7 laat je uiteraard niet in de kou staan: typ het commando ‘probleemoplossing’ in de zoekbalk van het startmenu, klik in het linkerpaneel op "Alles weergeven" en start in de lijst met probleemoplossers het item "Netwerkadapter" op, waarna een wizard je door het diagnoseproces zal gidsen.

3. Controleer al je adapters
Een volautomatisch herstel voor je netwerkproblemen is vaak te mooi om waar te zijn. Helpen het Netwerkcentrum en de ingebouwde probleemoplossers je niet vooruit, dan ga je gewoon zelf aan de slag. We gaan er nu van uit dat je met je pc niet langer het netwerk of het internet op kan en het Netwerkcentrum het vermoeden ondersteunt dat het probleem ergens tussen je pc en de router ligt. 

Start het Netwerkcentrum op en kies "Adapterinstellingen wijzigen" in het linkerpaneel. Je krijgt nu een overzicht van je netwerkadapters en (minstens) één met de naam ‘LAN-verbinding’ moet ingeschakeld zijn. Is dit niet het geval? Dan herstel je dat als volgt: klik de uitgeschakelde adapter met de rechtermuisknop aan en kies "Inschakelen". Helpt dit niet en beschikt je pc over twee (of meer) van zulke adapters, probeer het dan door de netwerkkabel in die andere adapter in te pluggen. Krijg je nu wel een verbinding, dan ligt het probleem bij die eerste adapter.

4. Check of je IP-adres compatibel is
Netwerkadapter actief, bekabeling in orde? Dat zit je misschien met een configuratieprobleem. De kans is weliswaar klein dat bij een goed werkende verbinding de instellingen zomaar de mist in gaan, maar het valt niet helemaal uit te sluiten. Gaat het om een (nieuwe) pc die je voor de eerste keer aan je netwerk hangt, dan moet je sowieso de configuratie goed op orde hebben.

Open het venster van de opdrachtprompt in Windows (met het commando cmd). Hier tik je ipconfig/all in en bevestig je met Enter. Kijk eerst na of bij "DHCP ingeschakeld" ‘ja’ staat ingevuld: dat houdt in dat je router automatisch een compatibel IP-adres aan je pc’s hoort toe te kennen.

Bij een goed functionerende LAN-verbinding zou je nu een IPv4-adres moeten zien dat begint met 192.168. of met 10. Lees je hier echter 0.0.0.0 af of begint het adres met 169.254., dan krijgt je pc blijkbaar geen IP-adres van je router door. Dat kan op een slechte kabelverbinding tussen router/switch en pc wijzen – even controleren dus en desnoods met een andere kabel proberen. Het kan ook gaan om een tijdelijke storing die je oplost door achtereenvolgens de commando’s ipconfig/release en ipconfig/renew uit te voeren.

Krijgen ook andere pc’s in je netwerk geen geldig IP-adres (meer) door, dan ligt het euvel wellicht bij de router zelf. Die kan je dan best eens herstarten: trek desnoods de stroomkabel uit, wacht een halve minuut en koppel die opnieuw aan. Herstart je pc en controleer of die nu wel een geldig IP-adres krijgt.

Nog altijd geen beterschap? De hoogste tijd dan om ook je router een bezoekje te brengen. Start je browser op en tik het adres van de router in de adresbalk in. Je vindt het adres bij "Standaardgateway" als je het commando ipconfig hebt uitgevoerd. Je belandt nu op de aanmeldpagina van je router: vul de gevraagde gegevens in (gebruikersnaam en wachtwoord – desnoods raadpleeg je de handleiding van de router). Ga in het configuratiescherm van je router op zoek naar de netwerkinstellingen en zorg dat de DHCP-server geactiveerd is.

5. Controleer de IP-configuratie van je pc"s
Het kan ook gebeuren dat je om een of andere reden je router niet voor DHCP-server laat spelen. Op zich kan dat, maar dan sta je zelf wel in voor de IP-configuratie van je toestellen. Die configuratie controleer je (in Windows) als volgt. Start het Netwerkcentrum op en klik in het linkerpaneel op "Netwerkverbindingen beheren" (Vista) of "Adapterinstellingen wijzigen" (Windows 7). Dubbelklik op de LAN-verbinding en kies "Eigenschappen". Selecteer "Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4)" en druk nogmaals op "Eigenschappen".

Gezien je blijkbaar niet met DHCP werkt, moet je nu zelf de gegevens in dit venster invullen. Bij "Subnetmasker" vul je (normaliter) 255.255.255.0 in en bij "Standaardgateway" vul je het IP-adres van je router in. In het veld "IP-adres" vul je hetzelfde adres als dat van je router in, op het laatste getal na. Dat moet bij elk toestel in je netwerk verschillend zijn. In de twee velden van de DNS-server ten slotte voer je de IP-adressen in die je bij je internetprovider kan opvragen, óf je probeert het met twee alternatieve adressen van Google: 8.8.8.8 en 8.8.4.4. Bevestig je wijzigingen met "OK" en herstart je pc.

Niet onbelangrijk: voor bepaalde netwerkapparaten, zoals een printer of een NAS, is het zelfs aangewezen om die eigenhandig van een vast IP-adres te voorzien om te vermijden dat ze een wisselend adres van de router krijgen toegewezen. Dat kan je in de meeste gevallen vanuit je browser regelen. Raadpleeg hiervoor de handleiding van het apparaat.

6. Omzeil stoorzenders
Stel: de laatste tijd kwakkelt je draadloze netwerk wat. De ene keer heb je in een knip verbinding, de andere keer wil het maar niet lukken. Veel kans dat een of andere stoorzender je parten speelt. De gratis tool inSSIDer kan hier helpen.

Zodra je het tooltje installeert en opstart, brengt het de gedetecteerde draadloze netwerken in kaart. Is dit niet het geval, selecteer dan bovenaan je draadloze adapter en druk op "Start". Interessant is alvast dat je in real time ook de signaalsterkte afleest, waarbij een amplitude van -40 uitstekend is en vanaf -80 behoorlijk hopeloos. Blijkt de ontvangst van jouw netwerk erg zwak, dan is de afstand tot je draadloze router of toegangspunt wellicht te groot, zijn de muren te dik of blijkt magnetron, draadloze telefoon of babyfoon te agressief.

Wellicht kan je voor het toegangspunt een andere locatie voorzien, dichter bij je pc. Een drastischer alternatief is het vervangen van de standaardantenne door een krachtiger exemplaar. Of je plaatst een draadloze repeater tussen toegangspunt en pc die het signaal versterkt en doorstuurt. Is je router/toegangspunt nog van het 802.11g type, weet dan dat je met een 802.11n-toestel doorgaans ook een sterker signaal bekomt. Voorwaarde is dan wel dat ook je pc van een draadloze 802.11n-adapter is voorzien.

7. Kies een kanaal dat verschilt van andere draadloze netwerken
Blijken er verschillende netwerken in inSSIDer rond te dansen, die elkaar ook nog eens overlappen, dan is er wellicht iets anders aan de hand. Elk draadloos netwerk zendt op een welbepaald kanaal uit (van 1 tot 13, zeg maar). Wanneer het kanaal van jouw netwerk ook door andere netwerken gebruikt wordt, kan dat tot slechte ontvangst leiden.

Het komt er dus op aan een kanaal te kiezen dat (bij voorkeur drie nummers) hoger of lager ligt dan dat van de andere netwerken. Tik het IP-adres van je router of toegangspunt in de adresbalk van je browser in. In het configuratiescherm vind je nu vast wel een optie om het kanaal te wijzigen. 

Heb je al eerder een verbinding met een ander draadloos netwerk gemaakt – een ‘voorkeursnetwerk’ noemt Windows dat – en zit dat netwerk in de buurt, dan kan het gebeuren dat Windows voortdurend tussen beide netwerken tracht te schakelen met als gevolg dat je geen stabiele verbinding krijgt. Dat los je als volgt op: open het Netwerkcentrum en kies "Draadloze netwerken beheren". Klik met de rechtermuisknop op je draadloze netwerk, selecteer "Eigenschappen" en verwijder het vinkje bij "Verbinding met een beschikbaar voorkeursnetwerk maken".

8. Vergeet de encryptiesleutel van je WLAN niet
Je wil met een tweede laptop het draadloze netwerk op, maar hebt je WLAN beveiligd met een encryptiesleutel die je stomweg vergeten bent! Vervelend, maar niet onoverkomelijk. Beschik je over het toestel dat nog verbinding kan maken, open dan het Netwerkcentrum, kies "Draadloze netwerken beheren", open het eigenschappenvenster van je draadloze netwerk, ga naar het tabblad "Beveiliging" en plaats een vinkje bij "Tekens weergeven".

Je kan die encryptiesleutel ook achterhalen met het gratis tooltje WirelessKeyView. Virusscanners durven hiervoor wel ’s aan de alarmbel trekken, maar de tool is best wel goedaardig – of toch op je eigen pc. Een kordater alternatief is de versleuteling in je draadloze router/toegangspunt tijdelijk uitschakelen. Lukt de draadloze verbinding nu wel, dan kan je de encryptie vervolgens opnieuw configureren. 

We gaan ervan uit dat je in je draadloze router geen MAC-filtering hebt ingesteld. Zo’n filter laat namelijk alleen pc’s met een welbepaald MAC-adres toe op het draadloze netwerk. Is dat toch het geval, dan moet je uiteraard ook het MAC-adres van je nieuwe pc aan die filter toevoegen. Je vindt het adres door op die pc het commando ipconfig/all uit te voeren en te noteren wat er achter "Fysiek adres" staat bij je draadloze netwerkadapter.

9. Ping of de provider het laat afweten
Het gebeurt niet vaak, maar het kan gebeuren dat plots nagenoeg geen enkele site meer bereikbaar lijkt. Om snel uit te vissen of een webserver – of trouwens ook de router of een pc in je eigen netwerk – bereikbaar is, kan je teruggrijpen naar het aloude ping-tooltje. Open een opdrachtprompt en voer het commando ping uit, gevolgd door het betreffende web- of IP-adres. Krijg je time-outs te zien, dan is er uiteraard iets loos.

Terug naar het verhaal van die onbereikbare sites. Probeer in dit geval eens te pingen naar het IP-adres (ping 74.125.77.147) en het webadres (ping www.google.com) van Google. Krijg je bij het webadres de melding ‘Ping-aanvraag kan host www.google.com niet vinden’, maar kan je wel naar het IP-adres pingen, dan heeft het waarschijnlijk te maken met de DNS-service. Die zet webadressen om in de bijhorende IP-adressen.

In zo’n geval controleer je dus de IP-adressen van je DNS-servers; ipconfig/all deelt je die wel mee. Wijzig je de IP-adressen in het eigenschappenvenster van de netwerkadapter of in je routerconfiguratie in die van Google (8.8.8.8 en 8.8.4.4) en werkt het dan wel, dan weet je dat je gebruikelijke DNS-servers het blijkbaar (even) voor gezien houden.

10. Zorg dat al je netwerkcomputers dezelfde werkgroepnaam hebben
Een netwerk zet je natuurlijk ook op om gegevens met elkaar te kunnen delen en dan beland je al snel bij het concept van ‘gedeelde mappen’. In de praktijk blijken daar heel wat gebruikers mee te worstelen. Windows reikt zelf al enkele hulpmiddelen aan.

In Vista start je daarvoor "Help en ondersteuning" op en kies je "Problemen oplossen". Vervolgens klik je op "Problemen met bestands- en printerdeling" en beantwoord je de gestelde vragen. Ongeveer hetzelfde scenario bij Windows 7: start hier het commando "probleemoplossing" op in het Windows startmenu en kies "Alles weergeven". Klik op "Gedeelde mappen" en laat je naar de oplossing gidsen.

Lukt het niet op die manier, dan rest er je weinig anders dan zelf de handen uit de mouwen te steken. Vertrouwd vertrekpunt is alweer het Netwerkcentrum. In Windows 7 klik je vervolgens op "Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen", vouw je het huidige netwerkprofiel uit en schakel je zowel "Netwerkdetectie" als "Bestands- en printerdeling" in. In Vista vind je deze opties in het hoofdvenster van het Netwerkcentrum. 

Belangrijk is verder nog dat al je netwerkcomputers dezelfde werkgroepnaam krijgen. Klik hiervoor "Computer" met de rechtermuisknop aan en kies "Eigenschappen". Selecteer "Geavanceerde systeeminstellingen" en ga naar het tabblad "Computernaam". Druk op de knop "Wijzigen" om de werkgroepnaam te kunnen aanpassen. Open ten slotte in de Verkenner ook nog even het eigenschappenvenster van de gedeelde map en zorg dat alle gewenste gebruikers de nodige machtigingen krijgen via de tabbladen "Delen en Beveiliging".

Gerelateerde artikelen

Volg ons

69% korting + 3 maanden gratis

69% korting + 3 maanden gratis

Bezoek NordVPN

Business